* Prehistorisch/Oud:
* Eenvoudige percussie-instrumenten (bijvoorbeeld drums, rammelaars)
* Snaarinstrumenten (bijv. harpen, lieren)
* Blaasinstrumenten (bijv. fluiten, hoorns, trompetten)
* Modern:
* Grote verscheidenheid aan instrumenten, waaronder elektrische gitaren, synthesizers, drummachines en computers
* Mogelijkheid om geluiden elektronisch te creëren en te manipuleren
* Toegenomen gebruik van niet-traditionele instrumenten (bijvoorbeeld gevonden voorwerpen, alledaagse voorwerpen)
2. Genres
* Prehistorisch/Oud:
* Volksmuziek
* Religieuze muziek
* Hofmuziek
* Militaire muziek
* Modern:
* Grote verscheidenheid aan genres, waaronder rock, pop, jazz, blues, country, hiphop, elektronische muziek en wereldmuziek
* Fusion-genres die elementen uit verschillende genres combineren
3. Notatie
* Prehistorisch/Oud:
* Mondelinge traditie (muziek die van generatie op generatie wordt doorgegeven zonder schriftelijke notatie)
* Eenvoudige notatiesystemen (bijv. grotschilderingen, hiërogliefen)
* Modern:
* Standaard muzieknotatie (gebruikt om muziek te schrijven en te lezen)
* Toegenomen gebruik van digitale notatie (bijvoorbeeld MIDI-bestanden)
4. Prestaties
* Prehistorisch/Oud:
* Muziek werd live uitgevoerd, vaak in kleine groepen of als onderdeel van een ritueel of ceremonie
* Beperkte versterkings- en opnametechnologie
* Modern:
* Muziek wordt vaak uitgevoerd voor een groot publiek, in stadions, arena's en concertzalen
* Door gebruik te maken van versterkings- en opnametechnologie kan muziek door een breder publiek worden gehoord
5. Distributie
* Prehistorisch/Oud:
* Muziek werd voornamelijk verspreid via mondelinge overlevering en door reizende muzikanten
* Beperkte distributie van muziekinstrumenten en bladmuziek
* Modern:
* Muziek wordt wereldwijd gedistribueerd via een verscheidenheid aan media, waaronder radio, televisie, internet en streamingdiensten
* Gemakkelijke toegang tot muziekinstrumenten en bladmuziek