1. Vervorming :Dit gebeurt wanneer het signaal overbelast of overstuurd raakt, wat resulteert in een hard, vervormd geluid. Dit kan worden veroorzaakt door onjuiste gain-staging, clipping of het gebruik van defecte apparatuur.
2. Geluid :Achtergrondgeluiden, zoals ruis, gezoem of ongewenste omgevingsgeluiden, kunnen afbreuk doen aan de helderheid en betrouwbaarheid van de audio. Ruis kan afkomstig zijn van verschillende bronnen, waaronder een slechte elektrische aarding, elektrische interferentie of slechte opnametechnieken.
3. Modderige bas :Wanneer laagfrequente geluiden onduidelijk worden en geen definitie hebben, waardoor een rommelig en troebel geluid ontstaat. Dit kan te wijten zijn aan overmatige low-end opbouw, onjuiste egalisatie of een gebrek aan duidelijkheid in de mix.
4. Harde hoge tonen :Overmatige hoogfrequente inhoud kan leiden tot een doordringend of sissend geluid dat vermoeiend is om naar te luisteren. Harde hoge tonen kunnen het gevolg zijn van slecht opgenomen of verwerkte cimbalen, oververwerkte zang of een onevenwichtige frequentierespons.
5. Faseproblemen :Fase-annulering treedt op wanneer twee of meer geluidsgolven met dezelfde frequentie uit fase zijn, wat resulteert in een reductie of annulering van bepaalde frequenties. Dit kan leiden tot dunne of zwak klinkende instrumenten of zang.
6. Slechte stereobeelden :Een gebrek aan duidelijke scheiding tussen de linker- en rechterkanalen of een onevenwichtig stereobeeld kan resulteren in een smal of diffuus geluidsbeeld. Een goede panning en stereoplaatsing van instrumenten en geluiden zijn cruciaal voor het bereiken van een goed uitgebalanceerde stereomix.
7. Gebrek aan dynamisch bereik :Wanneer het verschil tussen de luidste en zachtste delen van een opname onvoldoende is, is het resultaat een vlak, gecomprimeerd geluid zonder punch en diepte. Dit kan worden veroorzaakt door overcompressie of onjuiste masteringtechnieken.
8. Overmatige galm :Te veel galm kan een rommelig en onnatuurlijk geluid creëren, waardoor details en helderheid verloren gaan. Onjuiste galminstellingen of overmatig gebruik kunnen ervoor zorgen dat instrumenten of zang ver weg of vervaagd klinken.
9. Knippen :Wanneer het audiosignaal de maximale amplitude overschrijdt, worden de pieken abrupt afgekapt, waardoor hoorbare vervorming ontstaat. Clipping kan optreden tijdens het opnemen, mixen of masteren als de juiste gain-staging-praktijken niet worden gevolgd.
10. Sibilantie :Overmatige sissende geluiden, zoals de "s" en "sh" geluiden in zang, kunnen hard en onaangenaam worden als ze niet goed worden gecontroleerd. Dit kan worden aangepakt door middel van egalisatie- en de-essingtechnieken.
Om deze geluidsfouten te voorkomen of te minimaliseren, is zorgvuldige aandacht voor opnametechnieken, mixpraktijken en masteringprocessen noodzakelijk. Het gebruik van hoogwaardige apparatuur, het gebruik van de juiste gain-staging en het toepassen van geluidstechnische principes kan bijdragen aan het garanderen van een schone en heldere sonische omgeving voor muziekproductie.