Wanneer een passage semper staccato is gemarkeerd, moeten muzikanten elke noot met een korte en heldere articulatie spelen. Dit kan worden bereikt door onmiddellijk na het aanslaan van de noot de vinger van de toets te halen (of de strijkstok van de snaar te verwijderen). De duur van elke noot wordt verkort, wat resulteert in een reeks losstaande geluiden.
Semper staccato wordt vaak toegepast op noten die snel achter elkaar worden gespeeld, zoals zestiende noten of tweeëndertigste noten. Door deze noten in een afstandelijke stijl te spelen, kunnen muzikanten zelfs in snelle passages de helderheid en definitie behouden.
In muzieknotatie wordt semper staccato doorgaans aangegeven door punten boven of onder de noten. Deze stippen dienen als herinnering voor de muzikant dat de noten op een afstandelijke manier moeten worden gespeeld. Staccato dots kunnen ook gecombineerd worden met accenten of andere articulatiemarkeringen om het gewenste effect nog verder te benadrukken.
Semper staccato wordt vaak gecontrasteerd met legato, een techniek waarbij noten vloeiend en verbonden worden gespeeld. Door semper staccato te gebruiken, kunnen componisten een gevoel van beweging, ritmische energie en dynamisch contrast creëren in hun composities.