* De gemeenschapstheorie stelt voor dat volksliederen collectief worden gemaakt door een groep mensen, in plaats van door één individu. Deze theorie is gebaseerd op het idee dat volksliederen vaak mondeling worden doorgegeven van generatie op generatie, en dat ze in de loop van de tijd veranderen naarmate ze door verschillende mensen worden gezongen.
* De individuele theorie stelt voor dat volksliederen worden gemaakt door individuele artiesten, die al dan niet bij naam bekend zijn. Deze theorie is gebaseerd op het idee dat volksliederen vaak de persoonlijke ervaringen en observaties weerspiegelen van de mensen die ze maken.
* De elitetheorie stelt voor dat volksliederen worden gemaakt door leden van de hogere klassen, en dat ze vervolgens worden overgenomen door de lagere klassen. Deze theorie is gebaseerd op het idee dat volksliederen vaak elementen uit de hoge cultuur bevatten, zoals klassieke muziek en literatuur.
* De convergentietheorie stelt voor dat volksliederen ontstaan door een proces van convergentie, waarin verschillende liederen en muzikale tradities samenkomen om nieuwe liederen te vormen. Deze theorie is gebaseerd op het idee dat volksliederen vaak worden beïnvloed door een verscheidenheid aan bronnen, waaronder andere volksliederen, populaire muziek en klassieke muziek.
Het is waarschijnlijk dat al deze theorieën een rol spelen in de ontwikkeling van volksliederen. Volksliederen zijn een complex en veelzijdig fenomeen, en er bestaat geen enkele theorie die hun oorsprong en ontwikkeling volledig kan verklaren.