- De golflengte van een geluidsgolf is de afstand tussen twee opeenvolgende toppen of dalen.
- Het wordt gemeten in meter (m) en aangegeven met het symbool λ (lambda).
- De golflengte is omgekeerd evenredig met de frequentie van de golf.
2. Frequentie:
- De frequentie van een geluidsgolf is het aantal oscillaties of trillingen dat in één seconde plaatsvindt.
- Het wordt gemeten in Hertz (Hz), wat overeenkomt met één oscillatie per seconde.
- De frequentie bepaalt de toonhoogte van een geluid, waarbij hogere frequenties hogere geluiden produceren.
3. Tijdsperiode:
- De tijdsperiode van een geluidsgolf is de tijd die nodig is voor één volledige oscillatie of trilling.
- Het wordt gemeten in seconden (s) en wordt aangegeven met het symbool T.
- De tijdsperiode is omgekeerd evenredig met de frequentie van de golf.
4. Amplitude:
- De amplitude van een geluidsgolf is de maximale verplaatsing van de deeltjes vanuit hun evenwichtspositie.
- Het wordt gemeten in meter (m) of Pascal (Pa) en wordt aangegeven met het symbool A.
- De amplitude bepaalt de luidheid van een geluid, waarbij hogere amplitudes luidere geluiden produceren.