Een seizoen verwijst naar een periode van het jaar die wordt gekenmerkt door een specifieke reeks weerpatronen, temperaturen en daglichturen. Op aarde zijn er over het algemeen vier seizoenen:lente, zomer, herfst (of herfst) en winter. Elk seizoen wordt geassocieerd met specifieke klimatologische veranderingen en unieke omgevingskenmerken.
Equinox :
Een equinox is een hemelse gebeurtenis die twee keer per jaar plaatsvindt wanneer de evenaar van de aarde het centrum van de zon snijdt, wat resulteert in vrijwel gelijke duur van daglicht en duisternis. Het woord ‘equinox’ komt van de Latijnse woorden ‘aequus’ (wat ‘gelijk’ betekent) en ‘nox’ (wat ‘nacht’ betekent). Deze term verwijst specifiek naar twee data gedurende het jaar:
1. Maart- of lente-equinox :Dit gebeurt rond 20 of 21 maart, wanneer het noordelijk en het zuidelijk halfrond van de aarde ongeveer evenveel uren daglicht als nacht ervaren. De lente begint op het noordelijk halfrond, terwijl de herfst begint op het zuidelijk halfrond.
2. September- of herfst-equinox :Deze gebeurtenis vindt plaats rond 22 of 23 september. Ook hier ontvangen beide halfronden ongeveer gelijke perioden van daglicht en duisternis, wat het begin van de herfst op het noordelijk halfrond en de lente op het zuidelijk halfrond markeert.
Zonnewende :
Een zonnewende daarentegen is een astronomische gebeurtenis die twee keer per jaar plaatsvindt wanneer de zon het hoogste of laagste punt aan de hemel bereikt, gezien vanaf de polen van de aarde. De term "zonnewende" is afgeleid van het Latijn:"sol" (wat "zon" betekent) en "sistere" (wat "stilstaan" betekent). Er zijn twee zonnewendes in een jaar:
1. Juni of zomerzonnewende :Dit gebeurt rond 20 of 21 juni. Het noordelijk halfrond ervaart de langste periode van daglicht en de kortste periode van duisternis, wat het officiële begin van de zomer markeert. Ondertussen ondergaat het zuidelijk halfrond zijn kortste dag en langste nacht, waarmee het winterseizoen begint.
2. December of winterzonnewende :Deze gebeurtenis vindt plaats rond 21 of 22 december. Het noordelijk halfrond kent de langste periode van duisternis en de kortste dag, wat het begin van de winter aangeeft. Het zuidelijk halfrond daarentegen kent zijn langste dag en kortste nacht, wat het begin van de zomer betekent.
Kortom, de woorden seizoen, equinox en zonnewende hebben allemaal betrekking op de baan van de aarde rond de zon en haar rotatie-as. Ze beschrijven specifieke perioden en gebeurtenissen in het jaar die worden gekenmerkt door duidelijke patronen van daglicht, duisternis en seizoensveranderingen in het klimaat.