1857 :Édouard-Léon Scott de Martinville vindt de fonautograaf uit , het vroegst bekende apparaat dat geluid kon opnemen. Het gebruikte een stylus die aan een diafragma was bevestigd om geluidstrillingen te etsen in een roterende cilinder bedekt met met roet bedekt papier.
1877 :Thomas Edison vindt de fonograaf uit , een verbeterd apparaat voor het opnemen en reproduceren van geluid. Het gebruikte een aluminiumfoliecilinder die rond een roterende metalen cilinder was gewikkeld. De trillingen van een stylus veroorzaakten inkepingen in het aluminiumfolie, waardoor geluid werd opgenomen.
1887 :Emile Berliner vindt de grammofoon uit , die een platte schijf gebruikte in plaats van een cilinder. De schijf had een spiraalvormige groef erin gegraveerd en een stylus volgde de groef om het opgenomen geluid te reproduceren.
1895 :De eerste film wordt vertoond, met een combinatie van bewegende beelden en gesynchroniseerd geluid, waarbij gebruik wordt gemaakt van de fonograafachtige kinetofoon .
Begin 1900 :Voortdurende vooruitgang op het gebied van geluidsopname- en reproductietechnologieën leidde tot de ontwikkeling van betere microfoons, grammofoons en grammofoons, waardoor audiotechnologie toegankelijker en wijdverspreider werd.
1925 :Het eerste commercieel succesvolle sound-on-film-systeem, Vitaphone , wordt geïntroduceerd, waardoor de synchronisatie van geluid met films mogelijk wordt.
1931 :RCA Victor introduceert de eerste elektrische platenspeler , die een elektrische pickup en versterker gebruikte in plaats van een mechanische stylus, wat resulteerde in een verbeterde geluidskwaliteit.
1948 :De langspeelplaat (LP) wordt geïntroduceerd, waardoor een langere continue audioweergave mogelijk is in vergelijking met traditionele 78-toerenplaten.
Jaren 50 en 60 :Magnetische bandopnamen worden op grote schaal gebruikt voor audio, wat leidt tot de ontwikkeling van stereogeluidssystemen en hoogwaardige audio-opnamen.
1979 :De compactcassette (audiocassette) wordt geïntroduceerd, wat een revolutie teweegbrengt in het luisteren naar draagbare muziek.
Jaren 80 :De opkomst van digitale audiotechnologieën, waaronder de compact disc (CD), digitale audiotape (DAT) en later MP3, markeerde een verschuiving van analoge naar digitale audioformaten.
Jaren 90–heden :De voortdurende vooruitgang van digitale audiotechnologieën, zoals het streamen van audio via internet, audioformaten met hoge resolutie en draadloze connectiviteit, hebben moderne audio-ervaringen gevormd.