Radiogolven worden geproduceerd door de trilling van elektronen. Wanneer een elektron trilt, veroorzaakt dit een verstoring in het omringende elektromagnetische veld. Deze verstoring plant zich als radiogolf door de ruimte voort. De frequentie van een radiogolf wordt bepaald door het aantal keren per seconde dat het elektron trilt. Hoe hoger de frequentie, hoe korter de golflengte.
Radiogolven kunnen op basis van hun frequentie in verschillende banden worden ingedeeld. De langegolfband omvat radiogolven met golflengten tussen 10 en 30 kilometer. De middengolfband omvat radiogolven met golflengten tussen 300 en 3.000 meter. De kortegolfband omvat radiogolven met een golflengte tussen 10 en 100 meter. De ultrakortegolfband omvat radiogolven met golflengten tussen 1 en 10 meter. De microgolfband omvat radiogolven met golflengten tussen 1 en 10 centimeter.
Radiogolven worden voor verschillende doeleinden gebruikt. AM- en FM-radio-uitzendingen maken gebruik van de middengolf- en kortegolfbanden. Televisie-uitzendingen maken gebruik van de VHF- (zeer hoge frequentie) en UHF-banden (ultrahoge frequentie). Mobiele telefoons en andere draadloze apparaten maken gebruik van de microgolfband.
Radiogolven worden ook gebruikt voor navigatie. GPS (Global Positioning System) maakt gebruik van radiogolven om de locatie van een ontvanger te bepalen. RADAR (Radio Detection and Ranging) maakt gebruik van radiogolven om objecten te detecteren en hun afstand tot de radarzender te bepalen.
Radiogolven zijn een veelzijdige technologie met een breed scala aan toepassingen. Ze zijn essentieel voor communicatie, navigatie en afstandsbediening.