AM-radioantennes zijn doorgaans grote, verticale torens die van metaal zijn gemaakt. De torens zijn aan de onderkant geaard en de bovenkant van de toren is aangesloten op een zender. De zender zendt radiogolven uit, dit zijn elektromagnetische golven die door de lucht reizen. Wanneer de radiogolven de antenne bereiken, worden ze omgezet in elektrische signalen. Deze signalen worden vervolgens versterkt en naar een radio-ontvanger gestuurd, die ze weer omzet in geluidsgolven.
De grootte van een AM-radioantenne wordt bepaald door de frequentie van de radiogolven waarvoor deze is ontworpen. Radiogolven met een lagere frequentie vereisen langere antennes, terwijl radiogolven met een hogere frequentie kunnen worden ontvangen door kortere antennes.
FM-radioantennes
FM-radioantennes zijn doorgaans kleiner dan AM-radioantennes en worden meestal op het dak van een gebouw of op een paal gemonteerd. FM-radioantennes zijn gemaakt van metaal en zijn ook aan de onderkant geaard. De bovenkant van de antenne is verbonden met een ontvanger, die de radiogolven oppikt en omzet in elektrische signalen. Deze signalen worden vervolgens versterkt en naar een radio-ontvanger gestuurd, die ze weer omzet in geluidsgolven.
De grootte van een FM-radioantenne wordt bepaald door de frequentie van de radiogolven waarvoor deze is ontworpen. Radiogolven met een hogere frequentie vereisen langere antennes, terwijl radiogolven met een lagere frequentie kunnen worden ontvangen door kortere antennes.
Hoe AM- en FM-radioantennes samenwerken
AM- en FM-radioantennes werken samen om een breed scala aan radioprogramma's te bieden. AM-radioantennes worden gebruikt om laagfrequente radiogolven te ontvangen, die worden gebruikt voor talkradio, nieuws en sport. FM-radioantennes worden gebruikt om hoogfrequente radiogolven te ontvangen, die worden gebruikt voor muziek, sport en het weer.
Door de signalen van AM- en FM-radioantennes te combineren, hebben luisteraars toegang tot een breed scala aan radioprogramma's, ongeacht hun locatie.