* Stembanden: De stembanden zijn twee weefselbanden die over het strottenhoofd worden gespannen. Wanneer lucht door het strottenhoofd stroomt, trillen de stembanden en produceren ze geluid. De toonhoogte van het geluid wordt bepaald door de lengte en spanning van de stembanden.
* Keelholte: De keelholte is de spierbuis die de neus en mond met het strottenhoofd verbindt. Het helpt het geluid dat door de stembanden wordt geproduceerd te versterken.
* Neusholte: De neusholte is de met lucht gevulde ruimte achter de neus. Het helpt het geluid dat door de stembanden wordt geproduceerd te resoneren en het een nasale kwaliteit te geven.
* Mondholte: De mondholte is de met lucht gevulde ruimte achter de mond. Het helpt het geluid dat door de stembanden wordt geproduceerd te projecteren en het een duidelijke articulatie te geven.
* Membraan: Het middenrif is een grote spier die zich onderaan de ribbenkast bevindt. Het helpt de luchtstroom in en uit de longen te beheersen, en het helpt ook de stembanden te ondersteunen.
* Intercostale spieren: De intercostale spieren zijn de spieren die zich tussen de ribben bevinden. Ze helpen de luchtstroom in en uit de longen te controleren.
* Buikspieren: De buikspieren zijn de spieren die zich in de buik bevinden. Ze helpen het middenrif en de stembanden te ondersteunen.