(Vers 1)
In een hoek van mijn oude zolder.
Zat een houten schommelstoel,
Geschilderd in heldere regenboogkleuren,
Met een zachte en gastvrije sfeer.
(koor)
Oh, de regenboogschommelstoel,
Me zwaaiend, oh, hoe lief klink je,
Terwijl ik zachtjes zweef en droom met gratie,
Op en neer en overal!
(Vers 2)
Het was van mijn grootmoeder geweest,
Veel baby's in slaap wiegen.
Ik zou daarheen sluipen wanneer ik
vrede nodig
Om die liefde zo diep te omarmen.
(koor)
Oh de regenboogschommelstoel
Me zwaaien, oh hoe lief je klinkt
Zoals zachtjes glijden en dromen met gratie
Op en neer en overal omheen.
(brug)
De herinneringen die we samen deelden
Zal altijd vasthouden
een geliefde plek
We lachten, we zongen, we fluisterden geheimen
Die stoel en ik, in onze speciale ruimte
(Outro)
Hoewel de tijd verstrijkt en de leeftijd zichtbaar wordt,
Ik zal die oude regenboogstoel koesteren,
Met elke zachte zwaai en kraak
Het bevat verhalen die niet te vergelijken zijn.