> Het Muffinlied
> Er was een dame die in een schoen woonde.
> Ze had zoveel kinderen dat ze niet wist wat ze moest doen.
> Ze heeft iedereen ter wereld gebracht,
> En wat deed ze dan?
> Ze heeft ze allemaal weer teruggeplaatst.
> Op een dag bakte ze muffins,
> Zoveel muffins dat ze haar hebben gevuld.
> Ze bakte honderd en een half van die muffins.
> En weet je wat ze deed?
> Ze stopte ze allemaal in haar schoen.
> De muffins waren zo heet dat ze begonnen te springen.
> Op en neer, op en neer,
> Wat een bult! Wat een bult!
> De schoen werd zo vol
> Dat het zich daar splitste.
> En nu zit de dame onder de schoen,
> Repareren met rubbercement.