* Luidheid: De intensiteit of het volume van een geluid.
* Pitch: De hoogheid of laagheid van een geluid.
* Timbre: De kwaliteit of toon van een geluid.
* Duur: De lengte van een geluid.
* Aanval: De manier waarop een geluid begint.
* Verval: De manier waarop een geluid wegsterft.
* Onderhoud: De manier waarop een geluid zijn volume vasthoudt.
* Uitgave: De manier waarop een geluid eindigt.
* Harmonie: De aangename combinatie van twee of meer geluiden.
* Dissonantie: De onaangename combinatie van twee of meer geluiden.
* Melodie: Een reeks noten die achter elkaar worden gespeeld.
* Ritme: Het patroon van beats en rusten in muziek.
* Tempo: De snelheid waarmee muziek wordt gespeeld.
* Dynamiek: De variatie in volume in muziek.
* Articulatie: De manier waarop noten worden gespeeld of gezongen.
* Expressie: De manier waarop muziek wordt uitgevoerd om emotie over te brengen.