Topsy
Ik heb een zwarte dolly genaamd Topsy;
Ze is vol kattenkwaad en soms brutaal;
Ze pakt een speld van mijn toilettafel,
En steek het in haar zusje Mabel.
Ze zal alle suikerpruimen opeten,
En dan zal ze me om meer vragen.
Ze zal in de kast van haar moeder kruipen,
En eet de peperkoek, elk kruimeltje op.
Haar gezicht is net zo zwart als haar broer Jim;
Haar haar is van wol en haar handen en voeten zijn grimmig.
Ze is zo dik als een kleine bruine baby,
En ze heeft altijd kattenkwaad, daar bestaat geen twijfel over.
Maar ik hou van haar, ook al is ze zo ondeugend,
Ze is zo'n grappige en lieve kleine Topsy.
En als ik boos ben, kan ze me altijd plezieren,
En laat me vergeten hoe boos ik ben geweest.