Alleluia is een liturgische uitdrukking van vreugde en lof aan God. Het wordt meestal gezongen of gereciteerd vóór de evangelielezing tijdens christelijke erediensten. Het woord ‘Alleluja’ is afgeleid van de Hebreeuwse uitdrukking ‘Halleluja’, wat ‘Prijs de Heer’ betekent. Het wordt vaak gebruikt tijdens vreugdevolle gelegenheden, zoals Pasen, Kerstmis en andere speciale vieringen.
Tijdens de vastentijd, het seizoen voorafgaand aan Pasen, wordt het gebruik van alleluia in sommige christelijke tradities doorgaans opgeschort. In plaats van Alleluia, het woord 'Vers' wordt gebruikt vóór de evangelielezing. De term ‘vers’ duidt het begin van de evangeliepassage aan en geeft aan dat het tijd is om aandachtig naar de lezing te luisteren.
Het gebruik van "Vers" tijdens de vastentijd is een symbolische manier om een gevoel van boetedoening en reflectie uit te drukken. Het herinnert aan het sombere en boetvaardige karakter van de vastentijd, waarin de nadruk ligt op de gebeurtenissen die leidden tot de kruisiging en opstanding van Jezus. Door ‘vers’ te gebruiken in plaats van alleluia erkennen christenen hun voorbereiding op de viering van Pasen en de vreugde die volgt op de vastentijd.