In een diep en wild bos,
Staat een boom zo oud en mild,
Zijn takken reiken hoog,
Als een bewaker tegen de hemel.
(Koor)
Oh, de lindeboom, oh, de lindeboom,
Met zijn bladeren zo groen en zijn bast zo vrij,
Het is een baken van hoop, een symbool van vrede,
Een herinnering aan de eindeloze bevrijding van de natuur.
(Vers 2)
Onder de schaduw vinden we troost,
Een toevluchtsoord waar problemen worden uitgewist,
Zijn zachte gefluister op de wind,
Zingt een slaapliedje dat ons gemak brengt.
(Koor)
Oh, de lindeboom, oh, de lindeboom,
Met zijn bladeren zo groen en zijn bast zo vrij,
Het is een baken van hoop, een symbool van vrede,
Een herinnering aan de eindeloze bevrijding van de natuur.
(Brug)
Oh, moge de lindeboom voor altijd blijven staan,
Een bewijs van de grootse,
Een symbool van kracht, veerkracht en gratie,
Door de tijd heen blijven we de schoonheid ervan traceren.
(Vers 3)
Dus laten we ons verzamelen rond zijn stam,
En dank voor deze heilige funk,
Voor de lindeboom, een geschenk dat zo zeldzaam is,
Dat vult ons hart met liefde en zorg.
(Koor)
Oh, de lindeboom, oh, de lindeboom,
Met zijn bladeren zo groen en zijn bast zo vrij,
Het is een baken van hoop, een symbool van vrede,
Een herinnering aan de eindeloze bevrijding van de natuur.