Sluimeringen houden stand, in een goddelijk rijk.
Stil nu, mijn kind, laat je geest rusten,
Genesteld in liefde, in dit treurige nest.
Terwijl manestralen dansen en schaduwen vervagen,
Ik zing voor jou, waar geen angst binnendringt.
Reis verder met ontvouwde vleugels,
Naar een onbekende wereld, een vredige wereld.
Door rustige weiden, waar geesten ronddwalen,
Je vindt troost in een hemelse koepel.
Vlinders fladderen, in kleuren zo helder,
Begeleiden van uw pad in de eeuwige vlucht.
Als gefluister van engelen, zacht en sereen,
Mijn slaapliedje zweeft door deze sombere scène.
Slaap nu, mijn liefste, in de omhelzing van de liefde,
Zoals sterrenlicht zijn hemelse gratie weeft.
De tijd staat stil, terwijl momenten samenvloeien,
In herinneringen gegrift, tot het einde.
Hoewel tranen kunnen vallen, als regen in de nacht,
Ik zal je dichtbij houden, in het eeuwige licht van de liefde.
In dit angstaanjagende slaapliedje laat ik je vrij,
Om voorbij de grenzen van de sterfelijkheid te vliegen.
Ga nu, mijn kind, naar een rijk van gelukzaligheid,
Waar je geest danst, in een eeuwige kus.