Als je gaat om fictie te schrijven , moet je eerst een sterk begrip van geschreven taal hebben . U moet het gebruik van leestekens begrijpen , houden werkwoordsvormen consistent en hebben een brede woordenschat . In het kort , moet je in staat zijn om coherente en interessante zinnen en alinea's te schrijven .
Perceel
Plot is het eerste wat je moet denken bij het schrijven van fictie . Zelfs als een verhaal is karakter-gedreven , het karakter heeft om iets te doen . Wat dit ook iets gebeurt te zijn is uw perceel . Idealiter zouden alle elementen van uw perceel leiden tot de climax van je verhaal . De traditionele plot vorm van het begin , midden en einde is vaak een blauwdruk voor de ontwikkeling van het plot . In het begin , de lezer geven u de back verhaal en de invoering van de hoofdpersonen ( dit wordt expositie genaamd ) . In het midden , de meerderheid van uw stijgende actie plaatsvindt - dit vormt het langste deel van de drie traditionele plot secties. Het einde van het verhaal omvat de climax en de resolutie . Maar er zijn andere manieren om het opzetten van plot, is dit veruit de meest voorkomende .
Karakter
Karakter is net zo belangrijk als het plot . Het belangrijkste om te onthouden bij het maken van personages is dat ze interessant zijn. Een karakter moet niet perfect zijn , aangezien de perfecte personages zijn zelden interessant ; in plaats daarvan moeten ze fouten en gebreken hebben . Zelfs kwaad karakters kunnen sympathiek zijn als ze goed herkenbaar trekjes . De mogelijkheid om sterke personages te creëren is een van de belangrijkste instrumenten van een schrijver kan hebben .
Instelling
instelling werkt met plot en karakter in het creëren van fictieve verhalen . Percelen zijn sterk afhankelijk van de tijd en de plaats waarin ze zich voordoen . De omgeving zal ook personages beïnvloeden. In fictie , instellingen zijn vrijwel onbeperkt . U kunt uw verhaal te laten plaatsvinden in het oude Rome , op de maan , in het hedendaagse New York of in een fantasiewereld locale als Midden - Aarde - letterlijk , waar u maar wilt . Een goede instelling gebruikt veel specifieke details om het realistischer te maken , zelfs als die instelling is een verzonnen plaats .
Figuratief Taal
Figuratief taal , die eruit ziet verder dan de letterlijke betekenis van woorden , maakt fictie springen van de pagina af en is een van de meest effectieve instrumenten een fictie schrijver kan gebruiken . Twee van de meest gebruikte vormen van figuratieve taal zijn simile en metafoor. Vergelijking is de vergelijking van een naar het ander , het gebruik van de termen "als" of " zo . " Metafoor is de vergelijking van twee dingen , zonder het gebruik van "als" of " als " - letterlijk vergelijken van een naar het ander . ( "Het leven is een strand . " ) Andere vormen van figuurlijk taalgebruik bevatten personificatie ( het geven van niet-menselijke dingen menselijke trekjes ) , idioom ( een uitdrukking die iets anders dan de letterlijke betekenis van de gebruikte woorden ( schop de emmer ) en hyperbool (duidelijke overdrijving betekent )
Foreshadowing
in voorafschaduwing , een schrijver zinspeelt op wat er later in het verhaal komen Soms gebeurt dit letterlijk - . . bijvoorbeeld de Weird Sisters ' profetie in het begin van " Macbeth " - . , maar de meeste van de tijd , voorafschaduwing is subtiel iets van een droom om een terugkerende scène ( bijvoorbeeld een personage ziet tal van auto-ongevallen gedurende een verhaal , en dan is verlamd in een auto ongeval ) kunnen typen voorafschaduwing . Indien niet al te duidelijk , te duister of te vaak voorkomt , kan voorafschaduwing een uiterst effectief hulpmiddel zijn.
Thema
Onthoud dat fictie heeft onderliggende thema's . het is over iets , meestal meer dan alleen het plot of de personages Thema's zijn terugkerende ideeën die gedurende een werk van fictie verschijnen . Populaire thema's zijn liefde , de dood en de moraal , maar er zijn een oneindig aantal thema's een schrijver kan gebruiken in fictie .
Point of View
Een verhaal kan drastisch worden verschillend afhankelijk van het gezichtspunt van waaruit een schrijver vertelt het. De drie invalshoeken zijn in de eerste persoon ( een verhaal verteld vanuit het standpunt van een van de personages - " I " als de hoofdpersoon ) , tweede persoon ( de lezer direct aanpakken als de hoofdpersoon - " u " als de belangrijkste karakter ) en de derde persoon ( verhaal verteld door een verhalende stem die een personage , of meerdere personages volgt , maar is niet echt een personage in het verhaal - dat hij /zij als de hoofdpersoon ) . De mogelijkheid om te beslissen welk standpunt het best past bij een verhaal is een zeer belangrijk instrument voor elke fiction schrijver .