1. Bamboestokken:Twee lange bamboestokken zijn het belangrijkste materiaal dat wordt gebruikt bij het tinikelen. De palen zijn doorgaans ongeveer 1,5 tot 2 meter lang en ongeveer 3 centimeter in diameter.
2. Touw of touw:Tussen de twee bamboestokken wordt een dun touw of touw bevestigd, waardoor een horizontale lijn ontstaat op ongeveer enkel- of knieniveau. Dit touw is waar de dansers vakkundig overheen moeten springen en zich in en uit moeten weven tijdens het uitvoeren van de dans.
3. Inheemse kledij:Tinikling wordt vaak uitgevoerd in traditionele Filippijnse kledij. Dit kunnen kostuums zijn zoals de "baro't saya" voor vrouwen en de "barong tagalog" voor mannen. Dansers kunnen ook accessoires dragen zoals hoeden en sjaals.
4. Muziek:Tinikling wordt begeleid door traditionele Filipijnse volksmuziek. Deze muziek is typisch levendig en vrolijk, waarbij percussie-instrumenten als de bamboeklepels ("katsa") en de gong ("agung") een prominente rol spelen.
Dit zijn de basismaterialen en elementen die nodig zijn voor het uitvoeren van tinikling. Variaties op de dans kunnen echter extra materialen bevatten, zoals bellen of andere percussie-instrumenten die aan de bamboestokken zijn bevestigd, voor extra visuele interesse en geluid.