1. Saturnus V-raket: Apollo 11 werd de ruimte in gelanceerd met behulp van de Saturn V-raket, de krachtigste raket die destijds ooit werd gebouwd. Het bestond uit drie trappen en genereerde 7,5 miljoen pond stuwkracht, waardoor het het Apollo-ruimtevaartuig en zijn bemanning naar de maan kon brengen.
2. Apollo Commando- en servicemodule (CSM): De CSM bestond uit twee delen:de Command Module (CM) en de Service Module (SM). De CM was de woonruimte voor de drie astronauten tijdens hun reis van en naar de maan. Het leverde levensondersteunende systemen, bedieningselementen, instrumenten en communicatieapparatuur. De SM bevatte het voortstuwingssysteem, zuurstof- en waterstoftanks, brandstofcellen voor het opwekken van elektriciteit en watertanks.
3. Maanmodule (LM): De LM, ook bekend als de 'Eagle', was het ruimtevaartuig dat naar het maanoppervlak afdaalde en de astronauten in een baan om de maan terugbracht naar de CSM. Het bestond uit twee fasen:de Descent Stage, die op de maan landde, en de Ascent Stage, die de astronauten terugvoerde naar de CSM.
4. Ruimtevaartuigcomputers: Apollo 11 gebruikte verschillende computers, waaronder de Apollo Guidance Computer (AGC) en het Abort Guidance System (AGS). De AGC was verantwoordelijk voor de navigatie, begeleiding en controle van het ruimtevaartuig, voerde berekeningen uit en controleerde de stand en stuwraketten van het ruimtevaartuig. De AGS diende als back-upsysteem in geval van een primaire computerstoring.
5. Extravehiculaire mobiliteitseenheden (EMU): De EMU, algemeen bekend als het 'ruimtepak', was een complex systeem waarmee astronauten taken buiten het ruimtevaartuig konden uitvoeren in de barre omgeving van de ruimte. Het zorgde voor zuurstof, druk, temperatuurregeling, mobiliteit en communicatiemogelijkheden.
6. Communicatiesystemen: Apollo 11 was sterk afhankelijk van communicatiesystemen om in contact te blijven met de aarde en tussen de verschillende componenten van het ruimtevaartuig. Deze systemen omvatten VHF- en S-bandradio's, evenals een televisiecamera die livebeelden van de maanlanding naar miljoenen kijkers over de hele wereld uitzond.
7. Hitteschild: Het hitteschild van de CSM speelde een cruciale rol tijdens de terugkeer in de atmosfeer van de aarde. Het beschermde de astronauten en het ruimtevaartuig tegen de extreme hitte die werd gegenereerd door de wrijving van de lucht en bereikte temperaturen van meer dan 2.760 °C (5.000 °F).
8. Parachutes: Om de afdaling van het ruimtevaartuig te vertragen en een veilige landing in de oceaan te garanderen, gebruikte Apollo 11 parachutes. Drie hoofdparachutes werden in fasen ingezet om de snelheid van de CM te verlagen totdat deze een zachte landing in de Stille Oceaan bereikte.
Deze technologieën waren, naast vele andere, van cruciaal belang voor het succes van Apollo 11 en de verwezenlijking van de historische eerste bemande maanlanding.