1. streak: De kleur van het poeder van een mineraal, dat vaak verschilt van de externe kleur. Dit wordt verkregen door het mineraal te wrijven tegen een ongeglazuurde porseleinen tegel. Het is een zeer consistente eigenschap, zelfs als de kleur van het mineraal varieert door onzuiverheden.
2. Hardheid: De weerstand van een mineraal tegen krabben. Dit wordt vaak gemeten met behulp van Mohs Hardness Scale, waarbij een mineraal elke mineraal zachter kan krassen dan zichzelf. De hardheid van een mineraal kennen kan een belangrijke identificatie zijn.
3. Splitsing: De neiging van een mineraal om te breken langs specifieke vliegtuigen van zwakte. Dit creëert gladde, platte oppervlakken. Het type en de kwaliteit van splitsing (perfect, goed, slecht) zijn nuttig voor identificatie.
4. breuk: Hoe een mineraal breekt wanneer het geen splitsing heeft. Typen omvatten conchoidaal (shell-achtig), ongelijk, hackly (gekarteld) of splintery.
5. Luster: De manier waarop licht reflecteert van het oppervlak van een mineraal. Gemeenschappelijke typen zijn metalen, glazige, parelwit, harsachtig en saai.
Bonuseigenschap:
* Specifiek gewicht: De verhouding van de dichtheid van een mineraal tot de dichtheid van water. Hoewel meer betrokken om te meten, kan het zeer nuttig zijn om onderscheid te maken tussen mineralen die op elkaar lijken.
Vergeet niet dat het meestal het beste is om meerdere eigenschappen te overwegen bij het identificeren van mineralen. Vertrouw niet op slechts één!