Maar ik ben geen hoed of sjaal.
Ik kan groot of klein zijn,
En ik kom in veel kleuren, dat is alles. (een capuchon)
2. Je schrijft met mij mee, of tekent een schets.
Ik ben lang en dun en gemaakt van hout,
Het midden zwart, de zijkanten rood.
Ik maak mooie markeringen als je je hoofd gebruikt. (een potlood)
3. Ik ben iets dat je kunt drinken,
Maar ik ben geen frisdrank of sapje, denk ik.
Ik kan het warm of koud hebben,
En ik kom in vele kleuren, zo is mij verteld. (thee)
4. Ik zit vol gaten, maar houd nog steeds water vast,
Ik ben misschien van rubber of stof, wat ben ik? (spons)
5. Ik ben iets dat je kunt horen,
Maar ik ben geen lied of vogel, mijn liefste.
Ik kan luid of zacht zijn,
En ik kan vaak uit veel verschillende bronnen komen. (een geluid)