- De spreker personifieert de raaf en geeft hem menselijke eigenschappen zoals spraak, intelligentie en kennis van de dood.
- Het gedicht staat vol met levendige beschrijvingen van de omgeving, zoals het ‘sombere’ decemberlandschap, de ‘middernacht sombere’ lucht en de ‘donkere en gruwelijke kamer’ waarin de spreker zit.
- Poe gebruikt ook auditieve beelden om een gevoel van horror te creëren, zoals het repetitieve tikkende geluid van de raaf aan de deur en de "spookachtige" echo's van zijn spraak.
- Het gedicht maakt ook gebruik van visuele beelden om een gevoel van mysterie te creëren, zoals de ‘schaduwachtige’ duisternis van de kamer en de ‘spectrale’ verschijning van de raaf.
- Ten slotte gebruikt Poe kinesthetische beelden om een gevoel van fysiek ongemak te creëren, zoals de ‘ijzige vingers’ van de raaf en de ‘druk’ op het hart van de spreker.