1. Invloed van de Vlaamse Primitieven :
- Robert Campin, een prominente vroeg-Nederlandse schilder actief van 1406 tot 1444, creëerde het Merode-altaarstuk.
- Dit kunstwerk speelde een fundamentele rol bij het bevorderen van de wijdverbreide ontwikkeling van de olieverftechniek en maakte de weg vrij voor de vooruitgang van Jan van Eyck.
2. Innovatieve techniek :
- Vóór de oprichting voerden kunstenaars gewoonlijk kunstwerken uit met eitempera. Geharde verf bevat natuurlijke harsen, eigeel en water.
- Het Merode-altaarstuk onderscheidt zich van eerdere schilderijen vanwege de vakkundige toepassing van nieuw aangenomen op olie gebaseerde technieken.
3. De superieure eigenschappen van olie :
- Oliën gaven kunstenaars meer behendigheid bij het modelleren van realistische gezichten en het weergeven van stoffentexturen door middel van transparante glazuren.
- Het zorgde voor een langere droogtijd, waardoor schilders extra flexibiliteit kregen bij het mengen of verfijnen van de kleuren binnen een compositie.
4. Het potentieel van olie ontrafelen :
- Kunstenaars die experimenteerden met olieverf, geïnspireerd door het werk van Campin, ontsloten het volledige vermogen van het medium om levensechte texturen en diepe diepte te bereiken.
- Jan van Eyck, wiens baanbrekende Lam Gods olieverf tot de belangrijkste techniek van de Renaissance en daarna maakte, was een fervent voorstander van deze artistieke bezigheden.
Het Merode-altaarstuk fungeert als een cruciaal referentiepunt en markeert de komst van een nieuwe schildermethodologie die vanaf dat moment buitengewone technische ontwikkelingen in de Europese kunstgeschiedenis mogelijk maakte.