1. Graniet :
- Graniet is een opdringerig stollingsgesteente.
- Het ontstaat wanneer gesmolten magma langzaam afkoelt en stolt onder het aardoppervlak.
- Het heeft een grofkorrelige textuur met zichtbare minerale kristallen, voornamelijk samengesteld uit kwarts, veldspaat en mica.
- Graniet is doorgaans hard, sterk en bestand tegen weersinvloeden.
2. Puim :
- Puimsteen is een extrusief stollingsgesteente.
- Het ontstaat wanneer zeer stroperig (dik) en gasrijk magma op het aardoppervlak uitbarst.
- Snelle afkoeling en uitzetting van gassen zorgen ervoor dat het magma stolt tot een lichtgewicht, poreus gesteente met een schuimige of sponsachtige textuur.
- Puimsteen is doorgaans lichtgekleurd, variërend van wit tot grijs.
3. Marmer :
- Marmer is een metamorf gesteente.
- Het ontstaat wanneer sedimentair gesteente, voornamelijk bestaande uit calciumcarbonaat (kalksteen) of dolomiet, intense hitte en druk ondergaat in de aardkorst.
- Het herkristallisatieproces resulteert in een compact, bladvrij gesteente met een kristallijne textuur.
- Marmer wordt vaak gekenmerkt door zijn kenmerkende ader- en wervelende patronen, die worden gevormd door verschillende minerale onzuiverheden.
- Marmer wordt doorgaans gebruikt voor decoratieve doeleinden, zoals sculpturen, tegels en werkbladen, vanwege het aantrekkelijke uiterlijk en de duurzaamheid.