Waarom vallen twee voorwerpen met hetzelfde gewicht, waarvan één groter en platter is, van een hoog gebouw, waarom raakt het voorwerp het laatst de grond?
Twee voorwerpen met hetzelfde gewicht maar verschillende vormen (een groter en platter) die van een hoog gebouw vallen, zullen niet noodzakelijkerwijs op verschillende tijdstippen de grond raken als de luchtweerstand te verwaarlozen is. In een vacuüm zullen beide objecten dezelfde versnelling ervaren als gevolg van de zwaartekracht en tegelijkertijd de grond raken, ongeacht hun grootte en vorm. Als er echter luchtweerstand aanwezig is, zal het grotere en vlakkere object een grotere luchtweerstand ervaren en een lagere eindsnelheid bereiken vergeleken met het kleinere en meer gestroomlijnde object. Hierdoor zal het kleinere object als eerste de grond bereiken.
Het effect van luchtweerstand kan aanzienlijk zijn bij voorwerpen met een groot oppervlak en een lage massa, zoals een vel papier of een veer. Deze objecten ervaren door hun grotere oppervlak een grotere sleepkracht, waardoor hun afdaling wordt vertraagd. Aan de andere kant ervaren compactere en gestroomlijnde objecten, zoals een bal of een steen, minder luchtweerstand en vallen ze sneller.
Daarom hangt de tijd die objecten nodig hebben om de grond te bereiken, in aanwezigheid van luchtweerstand, af van zowel hun gewicht als hun vorm, waarbij zwaardere en meer gestroomlijnde objecten de grond als eerste bereiken.