1. Eenzaamheid: Het wezen beweert dat hij diep eenzaam is en verlangt naar gezelschap. Hij drukt het verlangen uit naar een vrouwelijke partner die hem kan begrijpen en met hem kan omgaan, iemand die zijn bestaan en emoties kan delen. Het wezen gelooft dat een metgezel zijn eenzaamheid en ellende zou verlichten, waardoor zijn leven draaglijker zou worden.
2. Morele verantwoordelijkheid: Het wezen stelt dat Frankenstein een morele verantwoordelijkheid heeft om hem van een metgezel te voorzien. Hij herinnert Frankenstein aan de scheppingsdaad en de daaropvolgende verlating, waardoor hij alleen achterbleef in een vijandige wereld. Het wezen beweert dat Frankenstein de plicht heeft om zijn creatie te voltooien door hem een vrouwelijke partner te geven, zodat ze als een compleet paar kunnen leven, zoals de natuur het bedoeld heeft.
3. Potentiële voordelen: Het wezen suggereert dat een vrouwelijke metgezel voor hen beiden verschillende voordelen zou opleveren. Hij stelt dat ze een bron van troost zou kunnen zijn en zijn depressie en woede zou kunnen verlichten. Bovendien zou ze mogelijk een waardevolle aanwinst kunnen zijn voor Frankenstein zelf, door gezelschap, ondersteuning en potentiële hulp te bieden bij zijn wetenschappelijke bezigheden.
4. Dreiging met vernietiging: Het wezen wordt intenser in zijn smeekbeden en waarschuwt Frankenstein dat als hij er niet in slaagt een metgezel voor hem te creëren, hij een pad van vernietiging zal inslaan en anderen schade zal berokkenen. Hij drukt zijn wanhoop en vastberadenheid uit, wat impliceert dat hij in staat is tot groot geweld en vernietiging als zijn verzoek niet wordt ingewilligd.
5. Doe een beroep op mededogen: Het wezen doet een emotioneel beroep op Frankensteins gevoel voor compassie en empathie. Hij beschrijft zijn lijden, isolement en het verlangen naar een metgezel, en herinnert Frankenstein aan de emotionele complexiteit en het gevoel dat hij bezit. Het wezen benadrukt de morele implicaties van de acties van Frankenstein en hoe zijn beslissing om een vrouwelijke partner te creëren een impact zou hebben op hun beide levens.
Uiteindelijk worden de argumenten van het wezen gedreven door zijn intense verlangen naar gezelschap, zijn verlangen om vrij te zijn van eenzaamheid en zijn overtuiging dat Frankenstein een morele verantwoordelijkheid heeft om zijn creatie te voltooien. Deze argumenten vormen de basis voor het pleidooi van het wezen en dienen als de onderliggende motivatie voor zijn wanhopige poging om Frankenstein te overtuigen.