Wat was de Asher-stam?

De stam Aser (soms gespeld als Ashir of Asir) was een van de twaalf stammen van Israël. Volgens de Hebreeuwse Bijbel stamde de stam af van Aser, de achtste zoon van Jakob en zijn bijvrouw Zilpa. De stam wordt voor het eerst genoemd in het boek Genesis en speelt een belangrijke rol bij de uittocht uit Egypte en de daaropvolgende verovering door de Israëlieten van Kanaän, waar ze zich vestigden aan de noordkust van het land dat grenst aan de Fenicische steden.

Na de splitsing van het Verenigd Koninkrijk Israël in het Koninkrijk Israël en het Koninkrijk Juda behoorde de stam Aser vermoedelijk tot het noordelijke koninkrijk Israël. Na de val van het koninkrijk Israël in 722 v.Chr. verdween de stam uit de geschiedenis en werd aangenomen dat de leden naar Assyrië waren verbannen en vervolgens met andere bevolkingsgroepen waren geassimileerd.

De stam werd traditioneel geassocieerd met rijkdom en overvloed. De profeet Jesaja beschreef Aser als 'een vruchtbare weide, die rijk voedsel voortbrengt'. De stam stond ook bekend om zijn agrarische bekwaamheid en kon voor zijn buren zorgen.

De stam Aser is een van de meest raadselachtige en weinig bekende van de twaalf stammen van Israël. Met zijn oorsprong als afstammeling van Jacob en zijn uiteindelijke verdwijning na de val van het koninkrijk Israël, blijft de stam Aser een intrigerend maar onderbelicht onderwerp in de Bijbelse en oude geschiedenis van het Nabije Oosten.