Wat vindt de verteller van de minnares in sonnet 130?
De verteller van Sonnet 130 beschouwt zijn geliefde niet als een ideaal van fysieke schoonheid volgens maatschappelijke normen. Hij gelooft dat haar huidskleur niet zo mooi is als sneeuw, dat haar borsten niet wit zijn als duiven en dat haar adem niet lijkt op geurig parfum. Hij beweert ook dat muziek melodieën kan voortbrengen die superieur zijn aan haar stem en dat rozen kunnen bogen op een aangenamere kleur dan haar wangen.