De spreker van het gedicht begint met het aanspreken van het overleden kind, waarbij hij een gevoel van shock en ongeloof uitdrukt over hun dood:"Jij die het langst had moeten leven / zo snel weg had moeten gaan." Ze herinneren zich het gelach en de spelletjes van het kind, en de vreugde die ze brachten voor de mensen om hen heen. De spreker drukt ook een gevoel van schuld en spijt uit en vraagt zich af of ze iets hadden kunnen doen om de dood van het kind te voorkomen.
Het gedicht onderzoekt het thema verlies en de zoektocht naar betekenis in het aangezicht van de dood. De spreker reflecteert op de vergankelijkheid van het leven en de onvermijdelijkheid van de dood. Ze vragen zich af waarom het kind zo snel moest sterven en uiten een gevoel van frustratie en wanhoop.
De laatste strofe van het gedicht biedt een glimp van hoop en transcendentie. De spreker stelt zich het overleden kind voor ‘tussen de sterren’ en vindt troost in de gedachte dat ze nu op een betere plek zijn. Het gedicht eindigt met een gevoel van acceptatie en berusting, terwijl de spreker afscheid neemt van het kind en de hoop uitspreekt op hereniging in het hiernamaals.
‘Lament for the Littlest Fellow’ is een krachtige en ontroerende elegie die het diepe verdriet en het gevoel van verlies onderzoekt dat gepaard gaat met de dood van een kind. Het gedicht reflecteert op de kwetsbaarheid van het leven en de onvermijdelijkheid van de dood, en biedt een sprankje hoop en transcendentie in het licht van de tragedie.