1. Trots:
De spreker toont zijn collectie schatten uit de Renaissance, waaronder sculpturen en schilderijen, die zijn rijkdom en status als edelman aangeven. Hij is er trots op dat hij deze bezittingen bezit en tentoonstelt.
2. Wrok:
De spreker koestert wrok jegens de laatste hertogin omdat ze niet voldeed aan zijn verwachtingen van een perfecte vrouw. Hij laat doorschemeren dat ze te vrijgevochten was en niet het juiste respect voor hem als haar echtgenoot toonde. Hij bekritiseert haar omdat ze gesprekken voert met vreemden en geniet van het leven buiten de grenzen van hun huwelijk.
3. Bezitterigheid:
De spreker beschouwt zijn vrouw eerder als een bezit dan als een individu. Hij vermeldt dat hij haar had kunnen vergeven als ze spijt of wroeging had getoond, maar aangezien ze dat niet deed, moest hij extreme maatregelen nemen die impliciet haar dood zouden betekenen.
4. Gebrek aan emotie:
De spreker brengt zijn gevoel over op een afstandelijke en bijna onverschillige toon. Hij uit geen enkel echt verdriet of verdriet over het verlies van zijn vrouw. In plaats daarvan vertelt hij rustig en objectief de gebeurtenissen en emoties.
5. Manipulatie en controle:
Er schuilt een gevoel van manipulatie en controle in de weergave van zijn laatste hertogin door de spreker. Hij schildert een eenzijdig verhaal dat zijn versie van de gebeurtenissen weerspiegelt, terwijl hij haar perspectief of keuzevrijheid negeert.
Over het geheel genomen onthult de houding van de spreker ten opzichte van zijn laatste hertogin zijn complexe en onrustige emoties, waaronder trots, wrok, bezitterigheid en een gebrek aan echte emotionele band.