Met oprechte woorden die nooit echt falen.
Sonnet, noemen ze mij, een poëtische vorm,
Waar emoties bloeien en passies transformeren.
Shakespeare, de bard, omhelsde mij met vreugde,
Want ik herhaalde gedachten die zijn geest op de vlucht brachten.
In jambische pentameter stroom ik,
Een dans van woorden, een melodie om te kennen.
Mijn openingskwatrijn zet de scène en het thema uiteen,
Een probleem gesteld, een vraag als een droom.
Dan komt er een wending, een verschuiving in het perspectief,
Een openbaring die behoorlijk effectief is.
Mijn tweede kwatrijn duikt in het hart,
Gevoelens onderzoeken die emoties op gang brengen.
Met beelden en metaforen zweef ik,
Waarheden onthullen die we nog nooit eerder hebben gezien.
In mijn afsluitende sextet zeg ik:
Een resolutie die het pijnlijke hart geneest.
Een wending, een les of een laatste gedachte,
Dat resoneert en blijft hangen als ik gezocht wordt.
Dus, beste lezer, omhels mijn poëtische omhelzing,
Ontdek diepten binnen mijn ruimte van veertien lijnen.
Want ik ben het sonnet, de gekoesterde genade van Shakespeare,
Een tijdloze vorm, waar woorden hun rechtmatige plaats vinden.