Fossiele brandstoffen, zoals olie, gas en steenkool, zijn afkomstig van de overblijfselen van planten en dieren die miljoenen jaren geleden leefden. Ze worden gedurende lange perioden gevormd en kunnen niet snel worden aangevuld. Zodra deze brandstoffen opgebruikt zijn, zijn ze voor altijd verdwenen.
Mineralen, zoals koper, ijzer en goud, worden ook als onvervangbare hulpbronnen beschouwd. Ze worden in de loop van miljoenen jaren gevormd door geologische processen en kunnen niet gemakkelijk worden vervangen. Als deze mineralen eenmaal zijn gewonnen en gebruikt, kunnen ze niet gemakkelijk worden geregenereerd.
Bepaalde soorten planten en dieren worden ook als onvervangbare hulpbronnen beschouwd. Dit komt omdat ze vaak in specifieke habitats voorkomen en zich niet gemakkelijk kunnen aanpassen aan veranderingen in hun omgeving. Als deze soorten uitsterven, kunnen ze niet gemakkelijk worden vervangen.
Onvervangbare hulpbronnen zijn belangrijk voor de wereldeconomie en voor het menselijk leven in het algemeen. Hun eindigheid betekent echter dat het belangrijk is om het gebruik ervan zorgvuldig te beheren. Dit omvat onder meer het gebruik ervan alleen wanneer dat nodig is, het recyclen en hergebruiken ervan en het vinden van duurzame alternatieven ervoor.