Ik had bijna twee jaar hard gewerkt, met als enig doel leven in een levenloos lichaam te brengen. Hiervoor had ik mezelf van rust en gezondheid beroofd. Ik had ernaar verlangd met een hartstocht die de gematigdheid ver te boven ging; maar nu ik klaar was, verdween de schoonheid van de droom en vervulde ademloze afschuw en walging mijn hart.