- Act 1, Scène 1:"Is liefde iets teder? Het is te ruw,
Te grof, te onstuimig, en het prikt als doorn."
- Act 1, Scène 5:"O zware lichtheid, serieuze ijdelheid,
Misvormde chaos van goed schijnbare vormen,
Loodveer, felle rook, koud vuur, zieke gezondheid,
Nog wakker slapen, dat is het niet!”
- Act 2, Scène 2:"Wijs en langzaam. Ze struikelen die snel rennen."
- Act 3, Scène 2:"Deze gewelddadige geneugten hebben gewelddadige doeleinden,
En in hun triomf sterven, als vuur en poeder,
Die terwijl ze kussen consumeren."
- Act 3, Scène 3:"Afscheid is zo'n zoet verdriet,
Dat ik welterusten zal zeggen tot morgen."
- Act 5, Scène 3:"Arm levend lijk, opgesloten in het graf van een dode man."