Arts >> Kunst en amusement >  >> Boeken >> literatuur

Waarom mislukten stakingen eind 19e en begin 20e eeuw meestal?

1. Juridische beperkingen

- Tijdens deze periode werden vakbonden en stakingen geconfronteerd met aanzienlijke juridische barrières. Werkgevers kregen vaak rechterlijke bevelen om stakingen te voorkomen, daarbij verwijzend naar mogelijke schade aan hun bedrijven of het algemeen welzijn. Deze bevelen verboden arbeiders om zich te organiseren, te staken of te staken, waardoor hun vermogen om collectieve actie uit te voeren ernstig werd beperkt.

2. Bedrijfstactiek

- Werkgevers gebruikten vaak verschillende tactieken om stakingen te ondermijnen en vakbonden te verzwakken. Deze tactieken omvatten:

- Op zwarte lijst zetten: Werkgevers hielden lijsten bij van vakbondsleden of stakingsdeelnemers en deelden deze met andere bedrijven, waardoor ze feitelijk werden uitgesloten van toekomstig werk.

- Gele hondencontracten: Werknemers werden gedwongen overeenkomsten te ondertekenen waarin ze beloofden zich niet aan te sluiten bij een vakbond of deel te nemen aan stakingen als arbeidsvoorwaarde.

- Uitsluitingen: Werkgevers hebben hun activiteiten tijdelijk stilgelegd om werknemers onder druk te zetten om ongunstige voorwaarden te aanvaarden of hun staking op te geven.

- Het inhuren van vervangend personeel (scabs): Bedrijven schakelden niet-vakbondswerkers in om stakende werknemers te vervangen, waardoor de eenheid en effectiviteit van de staking werd verbroken.

3. Beperkte organisatorische kracht van vakbonden

- De vakbonden bevonden zich nog in de beginfase en ontbeerden het brede lidmaatschap en de middelen die nodig waren om langdurige stakingen effectief te ondersteunen. Veel industrieën bleven ongeorganiseerd, waardoor het voor werknemers moeilijk werd een verenigd front te vormen tegen machtige werkgevers.

4. Ontbreken van federale arbeidsbescherming

- Alomvattende federale wetgeving inzake de rechten van werknemers en vakbonden bestond in deze tijd niet. De Sherman Antitrust Act van 1890 werd soms tegen vakbonden gebruikt, omdat stakingen als een handelsbeperking werden beschouwd. Het duurde tientallen jaren voordat het Congres wetten goedkeurde, zoals de Clayton Act en de National Labour Relations Act, om de rechten van werknemers te beschermen en het speelveld voor de vakbonden gelijk te maken.

5. Publieke perceptie

- De publieke opinie was vaak in het voordeel van werkgevers en beschouwde stakingen als ontwrichtend voor de economische groei en sociale stabiliteit. Kranten en media plaatsten vakbonden en stakingen vaak in een negatief daglicht, waardoor het publieke sentiment werd beïnvloed en het voor werknemers moeilijker werd om publieke steun te verwerven.

6. Stakingen en geweld

- Werkgevers huurden soms professionele stakingsbrekers in of gebruikten wetshandhavers om stakingen te onderdrukken. Deze stakingsbrekers waren vaak betrokken bij geweld en intimidatie tegen stakende arbeiders, wat hen ervan weerhield hun acties voort te zetten.

literatuur

Verwante categorieën