Zijn eigen naam uitspreken:
Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de achternaam van Shakespeare wordt uitgesproken als 'SHAKES-peare', zijn er aanwijzingen dat hij deze mogelijk anders heeft uitgesproken. Sommige hedendaagse platen noemen hem "SHACK-sper" en "SHACK-spear."
Woordmunten:
Shakespeare stond bekend om zijn uitgebreide woordenschat en het bedenken van nieuwe woorden en zinsneden. Hij introduceerde meer dan 1.700 woorden in de Engelse taal, waarvan er vele nog steeds in gebruik zijn. Enkele voorbeelden zijn 'verslaving', 'slaapkamer' en 'modieus'.
Dubbelzinnige syntaxis:
De schrijfstijl van Shakespeare bevatte vaak dubbelzinnige grammatica en zinsstructuren. Deze complexiteit kan leiden tot meerdere interpretaties van de tekst en is het onderwerp geweest van wetenschappelijke analyse en debat.
Crossdressing-rollen:
In de tijd van Shakespeare was het vrouwen verboden om op het podium op te treden, dus mannelijke acteurs zouden vrouwelijke rollen op zich nemen. De toneelstukken van Shakespeare bevatten een aantal sterke vrouwelijke karakters, en men gelooft dat zijn persoonlijke ervaringen met het spelen van deze rollen mogelijk zijn afbeeldingen van vrouwen hebben beïnvloed.
Sonnet 136:
Shakespeare's Sonnet 136 vormt een opmerkelijke afwijking van de conventionele romantische thema's die in zijn andere sonnetten voorkomen. In dit sonnet gaat hij openlijk in op de veroudering en het verval van de persoon aan wie hij schrijft, en geeft hij uitdrukking aan een gevoel dat in strijd is met de typische idealisering van de liefde.