Hier zijn enkele voorbeelden van Shakespeares gebruik van het woord ‘vleierij’:
* In Hamlet wordt Claudius beschreven als een ‘kameleon van vleierij’ vanwege zijn vermogen om zijn meningen en gedrag te veranderen in overeenstemming met zijn eigen behoeften om zo de gunst van anderen te winnen.
* In "Othello" is Iago een verachtelijke slechterik die altijd anderen vleit om zijn eigen doeleinden te bereiken. Hij prijst Othello als een groot generaal, maar wanneer Iago Othello in diskrediet wil brengen, schildert hij Othello af als een jaloerse, wrede wilde.
* In King Lear zijn Goneril en Regan kruiperige dochters die de liefde van hun vader uitbuiten voor hun eigen voordeel. Ze vertelden King Lear hoeveel ze van hem hielden, maar toen King Lear hulp nodig had, lieten ze hem in de steek.
Shakespeare gebruikt het woord ‘vleierij’ om mensen te beschuldigen die gemeen en oneerlijk zijn. Sympathisanten kunnen interessant zijn, maar nooit betrouwbaar.