Arts >> Kunst en amusement >  >> Boeken >> literatuur

Leg uit wat Cassius zegt in de regels 90-131 en 135-161 waardoor de lezers achterdochtig zouden kunnen worden over zijn motieven?

Regels 90-131:

1. Cassius gebruikt vleierij en manipulatie om het oordeel van Brutus te ondermijnen en hem te overtuigen zich aan te sluiten bij de samenzwering tegen Caesar. Hij prijst Brutus en noemt hem "de edelste Romein van allemaal" (regel 110) en "de laatste van alle Romeinen" (regel 112). Deze lof lijkt echter buitensporig en kunstmatig, en kan ervoor zorgen dat lezers zich afvragen of Cassius oprecht is of gewoon Brutus voor zich probeert te winnen.

2. Cassius gebruikt emotionele oproepen om Brutus te beïnvloeden. Hij speelt in op de liefde van Brutus voor Rome en zijn plichtsbesef om hem te waarschuwen voor de gevaren die Caesars ambitie voor de republiek met zich meebrengt. Deze oproepen kunnen echter overdreven dramatisch en manipulatief lijken, en lezers kunnen zich afvragen of Cassius zich werkelijk zorgen maakt over het welzijn van Rome of dat hij Brutus' patriottisme eenvoudigweg voor zijn eigen doeleinden gebruikt.

3. Cassius vertrouwt zwaar op hypothetische situaties en worstcasescenario's om de samenzwering te rechtvaardigen. Hij waarschuwt Brutus voor wat er zou kunnen gebeuren als Caesar koning wordt, maar hij levert geen enkel concreet bewijs dat deze angsten gerechtvaardigd zijn. Lezers vragen zich misschien af ​​waarom Cassius zo gefocust is op de potentiële gevaren van Caesars heerschappij en waarom hij niet bereid is andere mogelijkheden te overwegen.

4. Cassius doet de bedenkingen van Brutus over moord af als ‘louter fantasie’ (regel 118) en ‘ijdele gedachten’ (regel 120). Dit suggereert dat Cassius niet oprecht geïnteresseerd is in de zorgen van Brutus, maar hem eenvoudigweg probeert te overtuigen om in te stemmen met het plan.

Regels 135-161:

1. Cassius' beschrijving van Caesars veronderstelde ondergang is sterk overdreven en eenzijdig. Hij portretteert Caesar als een corrupte en tirannieke heerser die alle deugd en mededogen heeft verloren. Deze weergave kan echter bevooroordeeld en onnauwkeurig zijn, en lezers kunnen zich afvragen of Cassius gewoon Caesar probeert te demoniseren om zijn moord te rechtvaardigen.

2. Cassius' rechtvaardiging voor de samenzwering is gebaseerd op het idee dat 'misbruik van grootheid plaatsvindt wanneer berouw en macht worden gescheiden' (regel 145). Hij stelt dat de macht van Caesar hem heeft gecorrumpeerd en hem ongeschikt heeft gemaakt om te regeren, maar hij geeft geen specifieke voorbeelden van hoe Caesar zijn macht heeft misbruikt. Dit argument lijkt misschien simplistisch en niet overtuigend, en lezers kunnen zich afvragen of Cassius zich oprecht zorgen maakt over het machtsmisbruik of dat hij dit eenvoudigweg als excuus gebruikt om van Caesar af te komen.

3. Cassius' nadruk op het feit dat de samenzweerders nu of nooit actie moeten ondernemen, lijkt misschien gehaast en wanhopig. Hij stelt dat ze het zich niet kunnen veroorloven nog langer te wachten, maar hij geeft geen duidelijke reden voor deze urgentie. Hierdoor kunnen lezers zich afvragen of Cassius zich oprecht zorgen maakt over het gevaar dat Caesar met zich meebrengt, of dat hij Brutus eenvoudigweg onder druk probeert te zetten om snel een beslissing te nemen.

Over het geheel genomen kunnen de woorden en daden van Cassius in deze passages de lezers wantrouwend maken tegenover zijn motieven, omdat ze overdreven manipulatief, overdreven en eenzijdig lijken. Lezers kunnen zich afvragen of Cassius zich oprecht zorgen maakt over het welzijn van Rome of dat hij Brutus en de andere samenzweerders eenvoudigweg gebruikt voor zijn eigen persoonlijk gewin.

literatuur

Verwante categorieën