De formele opleiding van William Shakespeare was waarschijnlijk beperkt tot het gymnasium in Stratford-upon-Avon, waar hij tot de leeftijd van 14 of 15 jaar naar toe ging. Deze beperkte opleiding heeft mogelijk invloed gehad op zijn gebruik van taal en beeldtaal, dat soms onconventioneel of zelfs ongrammaticaal kan zijn. .
2. Plotstructuren en subplots
Sommige toneelstukken van Shakespeare zijn bekritiseerd vanwege hun ingewikkelde plotstructuren en subplots, die verwarrend of moeilijk te volgen kunnen zijn. Dit kan het voor het publiek een uitdaging maken om de thema's en boodschappen van het stuk volledig te begrijpen en te waarderen.
3. Karakterontwikkeling
Hoewel Shakespeare uitblonk in het creëren van gedenkwaardige en complexe personages, bevatten sommige van zijn toneelstukken personages die in de loop van het stuk weinig of geen ontwikkeling ondergaan. Dit kan ertoe leiden dat het publiek zich ontevreden voelt of een gevoel van afsluiting mist.
4. Historische nauwkeurigheid
In zijn historische toneelstukken nam Shakespeare vaak vrijheden met historische feiten en chronologie, waarbij hij gebeurtenissen aanpaste aan zijn dramatische doeleinden. Deze benadering kan worden bekritiseerd omdat deze de historische nauwkeurigheid opoffert ten gunste van een dramatisch effect.
5. Geslachtsrollen en vertegenwoordiging
De toneelstukken van Shakespeare weerspiegelen vaak de maatschappelijke normen en genderrollen van zijn tijd, wat vanuit een modern perspectief problematisch kan zijn. De weergave van vrouwen in sommige van zijn toneelstukken kan worden gezien als stereotiep, eendimensionaal of ondergeschikt aan mannelijke karakters.
6. Gebruik van vers en taal
Sommige critici beweren dat Shakespeares gebruik van verzen en ingewikkelde taal overdreven sierlijk of kunstmatig kan zijn, waardoor het voor het publiek moeilijk wordt om verbinding te maken met de personages en thema's van het stuk.
7. Gebrek aan diversiteit
De toneelstukken van Shakespeare bevatten voornamelijk personages uit de hogere klassen en blanke Europese gemeenschappen. Dit gebrek aan diversiteit kan worden bekritiseerd omdat het andere culturen, rassen en sociale groepen uitsluit of ondervertegenwoordigt.
8. Vertrouwen op formule-elementen
In sommige toneelstukken van Shakespeare wordt vertrouwd op formule-elementen zoals identiteitsverwisseling, vermommingen en liefdesdriehoeken. Dit kan ervoor zorgen dat zijn toneelstukken voorspelbaar aanvoelen of weinig originaliteit hebben.
9. Behandeling van minderheden en gemarginaliseerde groepen
Sommige critici beweren dat de toneelstukken van Shakespeare voorbeelden van racisme, antisemitisme en andere vormen van vooroordelen tegen minderheidsgroepen bevatten. Deze afbeeldingen kunnen als ongevoelig of aanstootgevend worden ervaren.
10. Inconsistenties en fouten
De toneelstukken van Shakespeare bevatten af en toe inconsistenties en feitelijke fouten, zoals anachronismen of geografische onnauwkeurigheden. Deze fouten kunnen worden toegeschreven aan de beperkte kennis en middelen die beschikbaar waren in de tijd van Shakespeare.