De geestelijkheid was verdeeld in twee hoofdgroepen:de seculiere geestelijkheid en de reguliere geestelijkheid. De seculiere geestelijken waren degenen die in de wereld leefden en werkten, zoals pastoors en aalmoezeniers. De reguliere geestelijken waren degenen die in religieuze gemeenschappen leefden, zoals monniken, nonnen en broeders.
De geestelijkheid was een machtige en invloedrijke groep in het 18e-eeuwse Frankrijk, maar ze werden ook met een aantal uitdagingen geconfronteerd. De Verlichting, een filosofische beweging die de nadruk legde op rede en wetenschap, bracht veel mensen ertoe de autoriteit van de Kerk in twijfel te trekken. De Franse Revolutie had ook een verwoestende impact op de geestelijkheid, aangezien veel priesters en bisschoppen werden gedood of gevangengezet.
Ondanks deze uitdagingen bleef de geestelijkheid tot het einde van de 18e eeuw een belangrijk onderdeel van de Franse samenleving. Ze speelden een cruciale rol in het onderwijs, het maatschappelijk welzijn en het religieuze leven. Ze bleven ook na de revolutie een belangrijke politieke kracht.