Percy en zijn moeder besluiten een weekend naar Montauk te gaan, in de hoop te ontsnappen aan alle gekte die zich in New York City heeft voorgedaan. Percy neemt deel aan een potje basketbal, maar raakt gefrustreerd als hij zijn teamgenoten per ongeluk blijft verwonden. Aan het einde van het spel leert hij een aantal interessante dingen over zichzelf en zijn nieuwe krachten.
Terug in het hotel stormt een driekoppige hond Percy's hotelkamer binnen en valt zijn moeder aan. Grover stapt naar voren en laat zien dat hij een sater is, een half mens, half geit. Grover was Percy's beschermer. Hij bracht Percy naar zijn moeder en teleporteerde ze vervolgens allebei naar een busstation.
Op het busstation ontmoet Percy in het toilet een vrouw die zichzelf mevrouw Dodds noemt. Ze verandert in woede en valt Percy aan. Grover helpt hem te ontsnappen door de woede van hem weg te leiden en dan stappen ze in een bus. In de bus laat Grover Percy weten dat hij een halfgod is, een kind van een Griekse god of godin. Hij stelt dat Percy naar Kamp Halfbloed moet reizen, een zomerkamp voor halfgoden, om zichzelf te beschermen en antwoorden te vinden op zijn vele verwarrende vragen.