1. Kleine bewegingen: Deze worden gekenmerkt door subtiele, gecontroleerde bewegingen waarbij vooral het hoofd, de schouders, de armen en de handen betrokken zijn. Kleine bewegingen worden vaak gebruikt in delicate, sierlijke of ingewikkelde dansen. Ze creëren een gevoel van verfijning, elegantie en genuanceerde expressie.
2. Middelgrote bewegingen: Middelgrote bewegingen bestrijken een breder bewegingsbereik vergeleken met kleine bewegingen. Ze betrekken een groter deel van het lichaam, inclusief de romp, heupen en benen. Middelgrote bewegingen worden vaak gezien in dansen die een mix van soepelheid en dynamische expressie vereisen. Ze creëren een gevoel van flow, muzikaliteit en evenwichtige energie.
3. Grote bewegingen: Grote bewegingen betreffen het hele lichaam en omvatten een uitgebreide ruimtelijke dekking. Ze worden gekenmerkt door krachtige, uitgebreide bewegingen die aanzienlijke fysieke inspanning en coördinatie vereisen. Grote bewegingen worden vaak gebruikt in energieke, krachtige en dynamische dansen. Ze creëren een gevoel van kracht, momentum en theatraliteit.
De keuze van de bewegingsgrootte bij dans hangt af van verschillende factoren, waaronder de dansstijl, de muzikale begeleiding, de choreografische intentie en de fysieke mogelijkheden van de dansers. Door de bewegingsgrootte te variëren, kunnen dansers een breed scala aan dynamiek en emoties creëren, van subtiel en introspectief tot brutaal en explosief.