1. Flexie :Een gewricht buigen. Dit kan worden gedaan in de armen, benen of wervelkolom.
2. Extensie :Een gewricht rechttrekken. Dit kan ook in de armen, benen of wervelkolom worden gedaan.
3. Rotatie :Een gewricht om zijn as draaien. Dit kan in de schouders, heupen of nek worden gedaan.
4. Wuiven :Het lichaam heen en weer bewegen. Dit kan met het bovenlichaam, het onderlichaam of het hele lichaam.
5. Opstaan :Het lichaam naar boven bewegen. Dit kan gedaan worden door van de vloer te springen, of door op je tenen te gaan staan.
6. Zinken :Het lichaam naar beneden bewegen. Dit kan gedaan worden door de knieën te buigen, of door het lichaam helemaal op de grond te laten zakken.