In het begin van de 20e eeuw begonnen Afro-Amerikaanse muzikanten te experimenteren met het combineren van elementen uit blues, jazz en boogie-woogie, wat aanleiding gaf tot wat bekend staat als 'jump blues' of 'swing blues'. Artiesten als Louis Jordan, Big Joe Turner en Wynonie Harris worden beschouwd als pioniers van dit geluid.
Eind jaren veertig en begin jaren vijftig vond er een belangrijke ontwikkeling plaats toen blanke muzikanten muzikale ideeën en stijlen begonnen te lenen van Afro-Amerikaanse artiesten. Dit proces, bekend als 'kruisbestuiving', zag elementen van R&B, blues, country en boogie-woogie samensmelten in een opwindende nieuwe vorm van muziek die bekend zou worden als rock-'n-roll.
De populariteit van rock-'n-roll verspreidde zich over de Verenigde Staten, deels dankzij de opkomst van invloedrijke radiostations zoals WLAC in Nashville, Tennessee, die R&B-muziek naar een breder publiek begonnen uit te zenden. Van DJ Alan Freed wordt gezegd dat hij de term "rock n roll" voor het eerst gebruikte tijdens zijn radioshows begin jaren vijftig.
Gedurende de jaren vijftig kende de rock-'n-roll een explosie van populaire artiesten, waaronder Elvis Presley, Chuck Berry, Little Richard, Buddy Holly en Jerry Lee Lewis. Elke artiest droeg zijn unieke stijl en innovatie bij, waardoor het genre verder mainstream werd.
Het succes van rock-'n-roll daagde ook culturele en raciale barrières uit, omdat het een enthousiaste aanhang kreeg onder zowel het blanke als het Afro-Amerikaanse publiek, waardoor traditionele grenzen vervaagden en sociale integratie werd bevorderd door gedeelde muzikale ervaringen.