* Complexe ritmes: Bebopmuzikanten gebruikten vaak complexe ritmes en gesyncopeerde beats, wat de muziek moeilijk maakte om te spelen, maar ook erg spannend om naar te luisteren.
* Improvisatie: Bebopmuzikanten waren zeer bekwame improvisatoren en namen vaak solo's die enkele minuten duurden.
* Gebruik van dissonantie: Bebopmuzikanten gebruikten veelvuldig dissonante intervallen, zoals tritonen en septiem, wat de muziek een avontuurlijker en uitdagender geluid gaf.
* Oproep en antwoord: Bebopmuzikanten gebruikten vaak call-and-response-zinnen, waarbij de ene muzikant een zin speelde en de andere muzikanten met een soortgelijke zin reageerden.