Er zijn twee hoofdsoorten bijendansen:de rondedans en de kwispeldans. De rondedans wordt gebruikt om voedselbronnen te communiceren die zich dicht bij de korf bevinden, terwijl de kwispeldans wordt gebruikt om voedselbronnen te communiceren die verder weg zijn.
De rondedans wordt uitgevoerd doordat de bij een reeks kleine cirkels maakt op het oppervlak van de korf. De snelheid en richting van de cirkels geven de nabijheid en richting van de voedselbron aan.
De kwispeldans is complexer en wordt uitgevoerd doordat de bij een reeks snelle, heen en weer gaande bewegingen maakt over het oppervlak van de korf. De hoek van het wiebelen geeft de richting van de voedselbron aan, en de duur van het wiebelen geeft de afstand van de voedselbron aan.
Door de informatie uit de rondedans en de kwispeldans te combineren, kunnen bijen de locatie van voedselbronnen nauwkeurig communiceren met andere bijen in de korf. Hierdoor kan de bijenkorf efficiënt voedsel verzamelen en overleven.