De blues ontstond in de landelijke gebieden van het zuiden van de Verenigde Staten, vooral in de regio van de Mississippi Delta. Het werd vaak uitgevoerd door rondreizende muzikanten, bekend als 'blueszangers' of 'bluesmannen', die van stad naar stad reisden om hun liedjes te delen. Deze vroege bluesmuzikanten gebruikten een verscheidenheid aan instrumenten, waaronder de gitaar, mondharmonica en piano.
De teksten van bluesliedjes gingen doorgaans over thema's als liefde, verlies, armoede en sociaal onrecht. Blueszangers gebruikten vaak metaforische taal en symboliek om hun emoties en ervaringen uit te drukken, en hun liedjes hadden vaak een call-and-response-structuur, waarbij het publiek bepaalde regels of zinsneden herhaalde.
Naarmate de blues aan populariteit won, begon deze zich buiten het landelijke zuiden te verspreiden naar stedelijke gebieden, zoals Memphis, Tennessee en Chicago, Illinois. In het begin van de 20e eeuw werd de blues steeds meer gecommercialiseerd en verwierf een aantal bluesmuzikanten, zoals Robert Johnson, B.B. King en Muddy Waters, nationale en internationale bekendheid.
De blues had een diepgaande invloed op de ontwikkeling van andere genres van de Amerikaanse muziek, zoals jazz, rock-'n-roll en soul. Het speelde ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Afro-Amerikaanse cultuur en identiteit, en het blijft vandaag de dag een belangrijk onderdeel van het Amerikaanse muzikale erfgoed.