1. Onomatopee: Sommigen geloven dat de term 'jazz' zijn oorsprong vindt als een onomatopee, die het improvisatie- en gesyncopeerde karakter van de muziek beschrijft. Het woord 'jazz' zou gebruikt kunnen zijn om het geluid van improvisatie of het gebabbel van muzikanten tijdens optredens weer te geven.
2. Afrikaans-Amerikaanse volkstaal: Anderen suggereren dat 'jazz' is afgeleid van de Afrikaans-Amerikaanse volkstaal, waar het werd gebruikt als slangterm voor iets spannends, levendigs of anders. Het zou een verkorte vorm kunnen zijn van het woord 'jasm' of 'jasmin', dat verwees naar een levendige muziekstijl.
3. Invloed van het Frans: Het is ook mogelijk dat de term 'jazz' verwant is aan het Franse woord 'jase' of 'jaser', wat 'chatten' of 'roddelen' betekent. Dit zou in verband kunnen worden gebracht met het improvisatie- en conversatiekarakter van jazzmuziek, waarbij muzikanten met elkaar 'praten' via hun instrumenten.
4. Charles Edward Smith: Een populaire figuur genaamd Charles Edward Smith, bekend als 'Jazzbo' of 'Jasbo', heeft mogelijk de verspreiding van de term beïnvloed. Hij was een ragtime-gitarist en -artiest die actief was in het begin van de 20e eeuw. Zijn bijnaam of artiestennaam heeft mogelijk bijgedragen aan de popularisering van het woord 'jazz'.
Hoewel de exacte oorsprong onzeker is, werd de term 'jazz' geleidelijk geassocieerd met de unieke mix van Afrikaans-Amerikaanse muziektradities, ragtime, blues en improvisatie die de vroege jazzmuziek kenmerkte. Het evolueerde en transformeerde in de loop van de decennia en omvatte verschillende stijlen en subgenres, maar de naam 'jazz' bleef hangen als de algemeen erkende term voor dit iconische genre.