1. Lage luchtvochtigheid: De lucht is extreem droog, waardoor het voor planten moeilijk is om water te absorberen en te overleven.
2. Schaarse vegetatie: Vanwege het beperkte water is vegetatie schaars en aangepast om te overleven in droge omstandigheden, zoals cactussen, vetplanten en grassen.
3. Extreme temperatuurschommelingen: Dagen zijn vaak erg heet, terwijl nachten extreem koud kunnen zijn, vanwege het gebrek aan wolkenbedekking om warmte te behouden.
4. Winderosie: Sterke wind kan erosie veroorzaken, waardoor het landschap wordt gevormd tot zandduinen, rotsachtige plateaus en andere unieke formaties.
5. Lage biodiversiteit: De ruwe omstandigheden beperken de verscheidenheid aan leven die kan gedijen in woestijnen, wat resulteert in minder soorten dan andere ecosystemen.
Soorten woestijnen:
* hete en droge woestijnen: Dit zijn het meest voorkomende type, gekenmerkt door hoge temperaturen en zeer lage regenval. Voorbeelden zijn de Sahara -woestijn in Afrika en de Mojave -woestijn in Noord -Amerika.
* Koude woestijnen: Deze woestijnen ervaren koude winters en warme zomers met lage neerslag. Voorbeelden zijn de Gobi -woestijn in Azië en de Atacama -woestijn in Zuid -Amerika.
* kustwoestijnen: Deze woestijnen bevinden zich in de buurt van kustlijnen en worden beïnvloed door koude oceaanstromingen, wat leidt tot lage regenval en mist. Voorbeelden zijn de Namib -woestijn in Afrika en de Atacama -woestijn in Zuid -Amerika.
Het is belangrijk op te merken dat de definitie van een woestijn niet rigide is. Er zijn gebieden die mogelijk iets meer dan 10 centimeter regenval per jaar ontvangen, maar toch veel van de kenmerken van een woestijn delen.